De transitie naar circulair bouwen is in een stroomversnelling geraakt en ontpopt zich als een groeimotor voor onze werkgelegenheid. Limburg Bouwt bracht 10 circulaire moonshooters rond de tafel bij BioVille, in het hart van de universitaire campus in Diepenbeek. Wat is hun succesformule? En wat hebben zij nodig om in de bouw stappen voorwaarts te zetten?
“Hoewel de vraag naar circulaire materialen alsmaar toeneemt, staan de normeringen ervan tot nu toe niet op punt. Voor alle zekerheid wordt in huidige bestekken nog heel vaak teruggegrepen naar het klassieke model. Drempelvrees zeg maar”, opent Wouter Vermin, manager Treatment & Valorisation bij BioTerra.
“In België hinken wij op het gebied van circulair bouwen erg achterop in vergelijking met onze buurlanden en Scandinavië. De balans slaat maar al te vaak door naar goedkopere alternatieven en daar ligt het kalf gebonden”, vertelt Michael Vloeberghs, commercieel directeur bij Derbigum. “Onze overheid moet ertoe bijdragen dat de evaluatie van circulaire materialen en technieken wordt geobjectiveerd. In Frankrijk bijvoorbeeld zijn databases voorhanden die van overheidswege worden geaccommodeerd en die toelaten om het ene product simpelweg te vergelijken met het andere. En dat missen we bij ons.”
“De bouwsector in Nederland maakt gebruik van de milieukostenindicator of MKI, die als criterium steeds vaker wordt gehanteerd bij circulaire en duurzame openbare aanbestedingen. Deze indicator vat de milieu-impact van een product samen in één enkele score uitgedrukt in euro”, weet Koen Heyens, commercieel directeur bij Ebema. “Als fabrikant moeten wij materialen ontwikkelen waar ontwerpers mee kunnen spelen. Maar de overheid kan de spelregels wel zo opstellen dat niet alleen kostprijs de factor is.”
“Onze overheid heeft de taak systemen te ontwikkelen om overgangsperioden te voorzien”, benadrukt Tom Vandeput, gedeputeerde van Economie & Innovatie en voorzitter van POM Limburg. “Maar het is vooral Europa dat de regels inzake circulariteit moet voorschrijven. Dan ontstaat er ook een ‘level playing field’ voor bedrijven en de private sector op Europese schaal enerzijds en op Vlaams niveau anderzijds.”
“België is niet alleen opgesplitst in gewesten, maar ook in mentaliteit. Biobased en CO2 worden in Vlaanderen heel anders bekeken dan in Brussel en Wallonië”, aldus Bart D’Haese, technical sales advisor bij IsoHemp. “Er is voorlopig een enorm hiaat tussen praktijk en regelgeving. Wetgeving baseert zich op praktijken die jammer genoeg zijn voorbijgestreefd. Ze haalt de mosterd bij studies en wetenschappelijke en academische experts die geen dagdagelijkse expertise hebben in the field, waardoor de onzekerheden voor professionals zoals architecten, aannemers en ontwikkelaars alleen maar toeneemt.”
Tom Vandeput: “We hanteren telkens opnieuw het triple helix-model van innovatie om economische en sociale ontwikkeling te bevorderen door middel van interacties tussen de academische wereld, het bedrijfsleven en de overheid. En dit met succes en veel animo! Zo zorgen wij met het Application Center Circular Construction (AC3) voor de verankering van een duurzame en circulaire bouwsector in onze provincie. Een ander voorbeeld is Boost Bouw Limburg, waarmee we programma’s rond digitaal en circulair bouwen op maat aanbieden.”
“Er is beslist om over te schakelen naar een markt van gebouwen die al 60 jaar meegaan, vooral wat betreft residentiële panden. Nu moeten we kijken hoe wij hiervan kunnen afstappen zonder subsidies. Iedereen moet worden gestimuleerd, niet alleen een bepaalde bevolkingscategorie”, zegt Seppe Van der Stoelen, consultant bij studie- en adviesbureau Profex, onderdeel van United Experts Group.
Koen Heyens: “Als je spreekt over budget, leg je dan de focus op het materiaal of op de kost van het onderhoud doorheen de jaren? Want in het laatste geval praat je over een duurzaam ecosysteem. En dat ontbreekt ietwat in de huidige aanvragen. Bij Ebema zetten we ook in op de basisbehoefte van de particulier: mooie en betaalbare materialen. Echter, weinig particulieren vragen vandaag naar CO2-neutrale producten.”
“Feit is dat het voor fabrikanten een probleem is om te voldoen aan alle lokale en landelijke attesteringen en (keur)labels”, vindt Thomas Stuart, sales director bij Gyproc & Isover. “Het zou goed zijn als er vanuit de overheid naar één certificatie voor circulaire materialen wordt gegaan. Fabrikanten moeten hieraan dan beantwoorden met verschillende subcategorieën en scores, zodat iedereen in het proces – bouwheer, architect, aannemer, fabrikant – er eenduidig aan kan tegemoetkomen en het eenvoudig te begrijpen is.”
“De certificering van oude bestaande materialen is een heel karwei”, oordeelt Gerry Briers, bestuurder van V&B Dakwerken. “Hoe krijg je bijvoorbeeld gebruikte pannen of isolatieplaten terug goedgekeurd? Er bestaan proefprojecten die bewijzen dat het kan, maar het is niet werkbaar om elk pakket of dak dat wordt afgebroken te testen.”
Bart D’Haese: “Om biobased en circulaire materialen toegankelijker te maken, zou je op projectniveau bijvoorbeeld een tijdelijke Technische Goedkeuring of ATG kunnen toepassen. Met een innovatieve systeemopbouw, waarbij het gaat om de combinatie van een aantal materialen in onder meer daken en wanden. Door de opbouw eenmalig te testen, wordt de haalbaarheid van het type gebouw gemeten.”
Seppe Van der Stoelen: “De overheid zou soms voorschriften louter incentief moeten aanreiken en af en toe moeten zeggen: doe het maar zonder regelgeving. De asbestinventaris is een goed voorbeeld. Oorspronkelijk had je een duidelijke wetgeving van ongeveer 40 pagina’s die een van de meest complexe problemen in de sloopsector geheel omschreef. Het was zo straight forward dat iedereen ermee kon werken. Nu heb je zo’n 240 pagina’s nodig om de kern van de oorspronkelijke versie te begrijpen.”
“Bij veel ontwerpers is de circulaire reflex nog niet ingeburgerd”, ervaart Sophie Loots, architect-bestuurder van Parallel Architecten. “Aan het begin van een project zou die reflex er moeten zijn. Maar er is nog een lange weg af te leggen waarbij onder andere sensibilisering noodzakelijk is. Zo zou de overheid in eigen projecten alvast het goede voorbeeld kunnen geven door middel van ‘leading by example’. Daarnaast zijn een duidelijke regelgeving en normering essentieel om circulariteit toe te kunnen passen en te garanderen. Momenteel ontbreekt er echter een vlotte certificering van circulaire materialen.”
Tom Vandeput: “Als provinciebestuur hebben we in 2022 met het manifest voor circulair bouwen het voortouw genomen in België. Niet alleen om het debat op gang te brengen, maar ook om met de bouw van de nieuwe Limburgse campussen circulariteit in de praktijk om te zetten. Via ‘leading by example’ laten wij aan de markt zien: circulair bouwen is realiseerbaar, uitvoerbaar en toonaangevend. Zo openden we recent een modulair parkeergebouw in Diepenbeek en is er een aanbesteding lopende voor een circulaire Bouwcampus 2.0.”
Wouter Vermin: “Met onze nieuwste ontwikkeling AggReMix – een samensmelting van de termen aggregates, recycling en mixing – spelen wij in op vervangingspercentages van primaire materialen door gerecycleerde materialen en dit vooral in de betonsector. BioTerra geeft dus plaats aan nieuwe grondstoffen en materialen, in combinatie met het aansturen op de aanpassing van de normering en technische voorschriften. Momenteel breiden we onze bedrijfssite uit met 45.000 vierkante meter waar wij ook beton gaan toepassen met recepturen die buiten het BENOR-kader vallen. Van wegenisbeton tot verticale wanden tot 12 meter hoog, alles met minstens 30 procent recyclagecontent.”
Gerry Briers: “V&B Dakwerken ondertekende het ‘protocol Klimaatdak’ en is een van de pioniers die circulaire daken in de praktijk brengt. Ons eerste circulaire dak is twee jaar geleden geplaatst op het gebouw van de technische dienst van de gemeente Alken. In circulaire projecten gebruiken we zowel bitumen als EPDM. Voor een schoolgebouw in Wellen hebben wij onlangs 18 jaar oude isolatie hergebruikt die vooraf door Buildwise was getest op efficiëntie. Ons team heeft er eveneens een EPDM-dak mechanisch bevestigd en niet verlijmd, zodat het achteraf demonteerbaar is.”
“Naast de producten speelt de manier van bouwen een belangrijke rol in het circulaire verhaal”, meldt Marc Vanhees, commercieel directeur bij SC-Steelframes. “Ons basisproduct zijn steelframes, voor 90 procent afkomstig van gerecycleerde wagens. Alles wordt in ons atelier maximaal afgebouwd, waardoor transport en CO2-uitstoot minimaal zijn.”
Sophie Loots: “De hamvraag is: hoe gaan we voortaan bouwen? Hoe kunnen wij makkelijk aanpasbare gebouwen optrekken, zodat ze bijvoorbeeld op een eenvoudige manier een andere invulling krijgen? Een parkeergarage bijvoorbeeld kan na verloop van tijd worden omgeturnd naar studentenhuisvesting.”
Marc Vanhees: “SC-Steelframes heeft in Oostakker een nooddorp voor Oekraïense vluchtelingen gebouwd in opdracht van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen. Zodra de oorlog voorbij is, worden de 150 modulaire woonunits in gerecycleerd staal ingezet bij de renovatie van sociale woningen om huurders tijdens de vernieuwbouwwerken onderdak te verlenen. Daarna worden de woonunits mogelijk hergebruikt als studentenhuisvesting om het tekort aan studentenkoten in Gent op te vangen. Circulariteit is in nieuwe dossiers in opmars en niet alleen qua materialen, maar ook qua gebouwen die een andere functie krijgen.”
Michael Vloeberghs: “Derbigum zet jaarlijks tot 5000 ton afgedankte dakbedekking en snijresten om in hoogwaardige grondstoffen voor nieuwe dakoplossingen. Wie bij ons een dak van minimum 1500 vierkante meter koopt en dat correct toepast, krijgt een terugnamegarantie. Aan het einde van zijn levenscyclus nemen we het dak dus kosteloos terug en recycleren wij het volgens de op dat moment beste beschikbare technologie. Momenteel kan Derbigum al integraal recycleren en 1 kilo gerecycleerde dakmembranen verwerken tot 1 kilo Derbitumen.”
Thomas Stuart: “Onze recyclageservice voor het terughalen van snij- en sloopafval van gipskarton bestaat al 20 jaar. Hiervoor is een modal shift in gang gezet met onder andere partnerships met IMOG, dat gipskartonafval per boot naar onze site transporteert. Daarnaast elimineren we het bouwafval op de werf met onze service Make To Order. En ons nieuw voegsysteem LOOPD zorgt ervoor dat Gyproc-wanden volledig circulair kunnen worden gebruikt. Let wel, de kostprijs van circulaire materialen is en blijft doorslaggevend want de klant is maar zo groen als zijn portemonnee groen is.”
Erik Cajot