Stel je voor dat je een stadsdeel volledig moet omdenken én ombouwen, zodat de maatschappelijke, architecturale en economische waarde van die omgeving exponentieel toeneemt. Ondertussen moet je een essentiële verkeersslagader verleggen tijdens een ongekend groot tunnelproject en word je geacht de identiteit van de stad te laten reflecteren in de vele gebouwen die je neerzet. In Maastricht werken gemeente en aannemers al meer dan tien jaar aan zo’n project: De Groene Loper. Limburg Bouwt liet eerder al eens zijn licht erop schijnen, maar nu zijn we terug in deze zonnige stad voor een welverdiende update over fases 4 en 5.
Hoewel de start van project De Groene Loper al dateert uit 2012 en de eerste veranderingen toen te zien waren in het noordoosten van de stad, ligt het nieuwe kloppend hart van de bouw vandaag de dag in de wijk Heugemerveld, zo’n twee kilometer zuidelijker.
Zo ver strekt de Groene Loper zich al uit, zo veel werk werd er inmiddels al verzet. De huidige fase bestaat uit de bouw van Fleur leSud, onderdeel van deelproject Le Sud, en De Miller aan de Kolonel Millerstraat. Aan tafel in de bouwkeet schuiven drie heren aan die er het fijne van weten: René Lecluse, Operationeel Directeur bij Ballast Nedam Development, Raymond Veugelers, Algemeen Directeur bij Laudy Groep, en Frans Bastiaens, Wethouder Stedelijke Ontwikkeling, Cultuur, Veerkrachtige Wijken en Ouderenbeleid bij de gemeente Maastricht.
Het gesprek vindt geografisch gezien misschien wel plaats op het eindpunt van de Groene Loper, maar planmatig komt er tot 2026 nog een einde aan dit project. Het begon allemaal voor Ballast Nedam Development in 2009, toen de groep de tender voor dit project won en een stedenbouwkundig plan maakte samen met de gemeente. “Eerst kwam er de tunnel”, vertelt René Lecluse. “In 2017 hebben we vervolgens het hele stedenbouwkundige plan geactualiseerd en het masterplan met vormgevingsvisie C opgesteld, een boekwerk van ruim 90 pagina’s met richtlijnen voor de uitwerking van alle deelplannen over de hele Groene Loper.” De planuitwerking begon aan de noordzijde van de loper, maar amper vier jaar later zijn de appartementsgebouwen aan de zuidelijke kant dus al aan de beurt. “We werken momenteel hard aan de bouw van Fleur”, vertelt René Lecluse. “En daarna volgen er nog andere deelprojecten. Al ligt het geheel wel prima op schema. De appartementen in gebouwen Jolie en Amélie zijn verkocht en de woningen van Fleur zijn begin dit jaar ook in de verkoop gegaan.”
Fase 4B en 4C bestaan samen uit drie eenheden: twee gebouwen met koopappartementen van uiteenlopende prijzen, en een gebouw voor het Gastenhuis. “Dat laatste betreft een woonvorm voor 40 dementerende ouderen, met ruimte voor permanente bewoning door één gastgezin”, zegt Raymond Veugelers. “De drie gebouwen vormen een soort strip langs de Kennedysingel en vormen eigenlijk de grensmarkering van de Groene Loper.”
Bijzonder aan deze fase, maar ook de vorige, is dat er elementen op de Maastrichtse kaart worden gezet die in 2009 niet in de planning stonden. “Het Gastenhuis was bijvoorbeeld helemaal niet gepland”, zegt Frans Bastiaens. “Sterker nog, zo’n woonvorm was nog niet eens in de stad aanwezig. Maar dat is juist de kracht van dit project: we zijn flexibel met de invulling.”
Hoe dat mogelijk is? René Lecluse: “Het bestemmingsplan uit 2012 schept een kader waarin wij, afhankelijk van hoe de markt zich ontwikkelt, onze plannen kunnen maken. Daarbij houden we de architectonische en stedenbouwkundige kwaliteiten vast, maar krijgen we ruimte om op bepaalde behoeften van de stad in te spelen. In 2017 hadden we de komst van het Gastenhuis niet kunnen verzinnen, maar nu past het zo mooi in de plannen. Als je in 2009 een contract tekent, kun je op dat moment niet bedenken welke woningen en woonvormen je nodig zult hebben in 2025. Je moet gaandeweg ontdekken welke behoeftes er spelen.”
Terugkijkend op de voorbije vijftien jaar weet wethouder Bastiaens dat wat hier nu staat, geen kleine prestatie is geweest. “De afgelopen vier jaar zijn natuurlijk het meest zichtbaar geweest als het op de constructie van gebouwen aankomt. Maar dat alles staat er ondanks corona, krapte op de arbeidsmarkt, materiaaltekorten, grote schommelingen op de woningmarkt. Ook die zaken maken dat je flexibel moet kunnen zijn met je plannen. Voor ons als gemeente is het maatschappelijke belang vanzelfsprekend het grootste, dus wij vinden het ook heel belangrijk dat er tijdens dit project ruimte kwam voor sociale woningbouw. Want je wilt samen Maastricht zijn.”
Buiten het Gastenhuis kwam er daarom nog meer ruimte voor sociale invulling. Aan de Kolonel Millerstraat, in het noordelijke puntje van de Groene Loper, koos de gemeente in samenwerking met woningcoöperatie Servatius bewust voor sociale woningbouw. “We hebben hier 41 sociale huurappartementen gerealiseerd”, zegt Raymond Veugelers. “En in de achtergelegen buurt nog 21 huurwoningen voor de vrije sector. Die zijn inmiddels allemaal bewoond.”
Aansluitend zijn er in diezelfde straat 38 koopappartementen in aanbouw, genaamd De Miller, die een geluidswerende functie hebben voor het gebied erachter. Deze duurzame en compacte woningen werden ontworpen door Martens Willems & Humblé Architecten uit Maastricht en tellen vijf verdiepingen. “Het is een waardig en statig gebouw, opvallend met een dieprode baksteen”, vertelt René Lecluse. “Maar eveneens uniek is de uitvoerige duurzaamheid die we hier hebben geïntroduceerd. Bewoners kunnen niet alleen rekenen op zonnepanelen en vloerverwarming, maar ook op een stuk groendak, nestkasten in de gevel én een ondergrondse waterbuffer.”
Eén ding is zeker: de Groene Loper verrast. Maastricht zijn, dat krijgt in deze contreien een nieuwe definitie. “Ook dat hadden we in 2009 niet kunnen bedenken”, zegt Raymond Veugelers. “Er worden allerlei winkeltjes en restaurants begonnen in de omringende wijken, want daar krijgt men een impuls van de nieuwe energie die de Groene Loper brengt.” Juist voor deze wijken, op de grens met Wyckerpoort, is de komst van de groene long een gamechanger. “Het zorgt eigenlijk voor een herziening van de wijken die hier altijd met hun rug langs de snelweg hebben gezeten”, zegt René Lecluse, “waardoor er nu meer openheid ontstaat.” Frans Bastiaens beaamt dat. “De oudere woningen daar liggen nu niet meer afgesloten. In coronatijd merkte je ook dat de Groene Loper levendig was, mensen liepen er rond, gingen een ijsje eten, sporten. Het was een heel prettige plek om te zijn.”
Het feit dat hier werd gekozen voor wit stucwerk in plaats van bakstenen is opnieuw een teken van de ruimdenkendheid die de bouwpartners en verantwoordelijken kenmerkt. “Ik denk dat je gerust mag concluderen dat we vasthouden aan kwaliteit, maar ruimte geven aan flexibiliteit”, zegt René Lecluse. “Dat was ook alleen mogelijk dankzij een fantastisch partnerschap. Met de tekorten, crises en uitdagingen van vandaag is het uitermate belangrijk dat je samen optrekt en in nauwe samenwerking de toekomst vormgeeft. Er zijn altijd pieken en dalen, maar als je elkaar vasthoudt, goed naar elkaars vragen luistert en samen oplossingen bedenkt, dan haal je ook samen de eindstreep.” Raymond Veugelers knikt. “Begrijpen waar de andere partij mee worstelt en daar open over spreken geeft je de kans om op unieke manieren het bouwproces te hervormen. En dan kun je samen richting 2026. We zijn er nog niet helemaal, maar resultaten zijn al zichtbaar. En daar zijn we best trots op.”
De tunnel en bouwprocessen hebben dan ook veel aandacht getrokken. Raymond Veugelers: “We krijgen vaak de vraag naar een rondleiding, voor een minister of staatslid. Soms ook leden van de Tweede Kamer, woningcoöperaties, ontwikkelaars, noem maar op. Mensen willen heel graag het verhaal horen over hoe we dit hier gedaan hebben.” Hoewel er nu al heel wat nieuwbouw overeind staat, ziet die rondleidingsroute er binnen een paar jaar waarschijnlijk nog indrukwekkender uit. “Waar we nu zitten komt een woontoren van 70 meter hoogte”, zegt René Lecluse. “En aan de noordelijke punt, bij de ingang van de A2 en naast de tunnelmond, komt er nog zo’n toren. Ze tellen beide 22 verdiepingen en vormen mooie landmarks in de stad.” Dat de toekomstige bewoners van die torens een mooi uitzicht zullen hebben, valt niet te betwisten. “Je kunt kiezen uit een uitzicht op het Limburgse heuvelland, op de lengte van de Groene Loper, op de levendige lichtenlijn van de A2 of op de historische binnenstad”, lacht Frans Bastiaens. “Een betere positie kun je je haast niet wensen.”
Omwonenden zagen in de voorbije jaren steeds opnieuw hoe een verrassend gebouw de skyline van hun wijk veranderde. “Men wilde niet dat hier twee losse buurten met een doorlopende groene streep zou ontstaan”, zegt Raymond Veugelers. “Dat was misschien ooit de angst, maar het tegendeel is inmiddels bewezen. Ook op architectonisch vlak zie je een soort eenheid in diversiteit. Dat is mede te danken aan het feit dat er bij elke fase weer andere architecten zijn betrokken.”
Die diversiteit opzoeken en toch een gebouw laten samensmelten met het omringende geheel is een uitdaging op zich. “Zo heeft elk project zijn eigen randvoorwaarden”, lacht René Lecluse. “Hier bouwen we tegen de provinciale weg aan en hebben we te maken met hoogteverschillen. Hoe ga je dat op een kwalitatieve manier oplossen? Zo’n vraagstuk zagen we ook bij fase 5, hier aan de overkant. Een van de straten waaraan we woningen moeten bouwen, is gebogen. Om te bouwen aan een buigende straat dachten we eerst aan huizen met verspringende blokjes in de gevel. Totdat we het voorstel zagen van architecten Bedeaux de Brouwer. Zij zeiden: zet de gevels recht, maar laat de huizen verspringen. Daardoor krijg je veel betere plattegronden, je kunt de huizen zijramen geven, en het straatbeeld krijgt een heel nieuwe dynamiek. Vanaf de eerste beelden die we zagen, wisten we dat dit ontwerp klopte.” De architecten lieten zich onder andere inspireren door grote namen als Dudok en Berlage, en dat zie je terug in deze 91 luxe, grondgebonden woningen. “Toen we het plan presenteerden aan de toekomstige bewoners, zag je echt dat mensen trots waren dat dit hun woning wordt”, voegt Frans Bastiaens toe.
Alle appartementen van fase 4 zijn inmiddels verkocht: 36 plus 34 appartementen én het gebouw van het Gastenhuis. Van fase 5, de 91 witte koopwoningen, zijn er al 55 in aanbouw genomen. De overige 36 volgen nog. René Lecluse: “We hebben natuurlijk nog een aantal opgaven te gaan voor 2026, dus het is zeker niet zo dat we klaar zijn. We zien nogal wat veranderingen op de woningmarkt, dus we moeten geduld hebben met het verkoopproces.” Daarbij doen de partijen onder geen enkele voorwaarde water bij de wijn. “De kwaliteit moet leidend blijven”, zegt ook Frans Bastiaens. “Er is een grote behoefte aan woningen, maar door de stijgende rente wachten mensen het soms een beetje af. Het is een kwestie van de rust bewaren en in delen bouwen en opleveren. We bouwen hier aan waardevol en waardevast onroerend goed voor de lange termijn.”
De Groene Loper is nog jong. Wie de prilste dagen zo intens beleeft als de heren aan tafel, weet ook dat het een tijdje kan duren voordat zo’n groot project volledig is ingebed. “Maar de dag na de opening van de Groene Loper zag ik meteen dat mensen hier een ommetje kwamen maken”, zegt Raymond Veugelers. “Even naar de winkel of de dokter, daar bleek dit in een mum van tijd de ideale promenade voor.” “Het is wat dat betreft goed dat het Kindcentrum straks in de oude Theresiaschool komt”, vult René Lecluse aan. “Een schoolplein is immers waar jong en oud vanuit de hele wijk samenkomen. Dat soort ontmoetingsplekken vormen de sociale lijm.” Frans Bastiaens: “Inderdaad, we investeren in de cultuur die we hier neerzetten en de cohesie met de omringende wijken en bewoners. Tegelijkertijd is het mooi om te weten dat we als gemeente zoiets niet hoeven te regisseren. Geef groen de ruimte, voorzie fijne woonvoorzieningen en geef mensen een plek waar ze zich prettig voelen. Dan schep je het kader dat verbinding en verbondenheid tussen inwoners, wijken en stadscentrum stimuleert.”